Directeur Jos en bewoonster Catrien hadden een fijne babbel over gepensioneerd zijn, een woonzorgcentrum runnen en meer.
Dinsdag 23 mei om 15.30u heb ik afgesproken met Catrien Beckers in haar kamer op ‘t Passantje en Jos Claes. Jos gaat weldra met pensioen en Catrien wil hem, bij een lekker kopje koffie, nog één en ander vragen voor hij aan zijn welverdiende rust begint. Alhoewel, rust…? Lees maar!
Catrien: “Jos, in welk jaar ben je eigenlijk begonnen hier in WZC Sint-Jozef?”
IN DIE TIJD WOONDEN DE MANNEN EN VROUWEN NOG APART.
Jos: “Ik ben hier begonnen op 1 maart 1991. Voorheen heb ik drie jaar in een bank gewerkt en daarvoor 10 jaar in Sint-Oda, een voorziening voor mensen met een beperking. Maar na die drie jaar in de bank miste ik de sociale sector, die commerciële sector was ik beu. Dus ik zocht een job om, ofwel met ouderen te werken, ofwel met kinderen en toen kwam dit op mijn pad.
De Dochters van het Kruis hadden hier in de beginjaren ‘70 een rusthuis gebouwd. Voorheen was hier ook al een rusthuis in het oude klooster. In die tijd woonden de mannen en vrouwen apart. Zelfs al kwam je hier wonen als gehuwd koppel, de mannen gingen naar de ene kant en de vrouwen naar de andere kant. Kwam dat doordat het gerund werd door dames? In ieder geval was het zo dat de vrouwen in mooie kamers woonden en de mannen kregen ‘chambretten’… Maar goed, dat was voor mijn tijd. Omdat het oude klooster hier in Neerpelt niet meer veilig was, is men dus begin jaren ‘70 aan die nieuwbouw begonnen.
Ik werd de eerste lekendirecteur van het rusthuis en ik begon met 20 medewerkers. Tegenwoordig werken hier 217 mensen, Teutenhof en langdurige zieken inbegrepen.
In die beginperiode verzorgden de Dochters van het Kruis de maaltijden voor de bewoners en Annemie, die onlangs met pensioen ging, was toen de keukenhulp. Om je een beeld te geven: de zusters zaten toen dagelijks rond de tafel om de aardappelen te pitten. En de boterhammen voor het ontbijt van de bewoners werden nog de avond ervoor gesmeerd. Dat was een taak voor de ‘nacht’.
Catrien: ”Jos, wat is eigenlijk jouw mooiste herinnering aan je periode hier in WZC Sint-Jozef?”
Jos: “Ola…ik heb veel mooie herinneringen… “ Jos denkt even na en vervolgt: ”Dat ik destijds het volle vertrouwen van de Dochters van het Kruis kreeg, daar ben ik nog altijd dankbaar voor. Ik kreeg van hen alle vrijheid en mogelijkheden om het rusthuis uit te bouwen tot wat het nu is: ‘een thuis met een ziel’.”
Catrien: “Je kreeg dus eigenlijk carte blanche?”
“Zo zou je het kunnen zeggen,” lacht Jos, “De Dochters van het Kruis geloofden in mij en mijn kijk op de ouderenzorg. Ik heb heel mooie herinneringen aan al de projecten waar ik aan mocht meewerken. Eerst en vooral het werken rond de visie, dan rond de Innovatieve Arbeidsorganisatie (IAO) en de vervolgens de fase dat ik in Brussel in het bestuurscollege zat en er sprake was van Tubbe, dat was zo boeiend! Men vroeg of er mensen geïnteresseerd waren om projecten rond Tubbe mee op te starten. Daar ben ik gretig op ingegaan.
(Het Tubbe-model is een organisatie- en managementmodel dat wordt toegepast in een woonzorgcentrum in een landelijke gemeente van West-Zweden. Het is een innovatief model waar bewoners en personeel hun troeven inzetten om meer zin te geven aan het leven.)
Aan die mijlpalen hou ik de mooiste herinneringen over.”
MOEILIJK? ER ZIJN ALTIJD WEL MOEILIJKE MOMENTEN, MAAR IK HOU VAN EEN UITDAGING!
“En het moeilijkste moment, Jos?”, vraagt Catrien, “dat was ongetwijfeld de brand in de kapel onlangs, of…?”
Jos: “Ja, dat was een gevaarlijk moment. Gelukkig vielen er geen gewonden en bleef de schade beperkt. En nu kunnen we weer rust vinden een opgefriste, akoestische kapel!
Er waren regelmatig moeilijke momenten, dat is altijd zo, maar ik heb nooit op mijn tijd gelet in de zin van, ik moet nu weer gaan werken. Ik stond dag en nacht voor het rusthuis klaar.
Het moeilijkste is – en dat kruipt het meest in je kleren – als er drastische beslissingen moeten genomen worden voor medewerkers. Als je beslissingen moet nemen die je niet graag neemt in situaties waarin ieder zijn verhaal heeft en men zich dan niet altijd begrepen voelt.
Of de bouw die niet liep zoals ik wou. Maar voor elk probleem is een oplossing en de zaken hoeven voor mij niet gemakkelijk te lopen. Dan ben ik er niet graag bij. Ik hou van een uitdaging.
Ik denk dat ik in mijn carrière nooit een ogenblik heb gehad waarbij ik me afvroeg waar ik aan begonnen was.
In het begin dat ik hier werkte, had ik minder geld op de rekening dan dat ik lonen moest uitbetalen. Het was echt zoeken naar een oplossing hiervoor. En in die tijd werkte ik dan ook van 7u ‘s morgens tot 19u ‘s avonds en dat 7 dagen op 7. Ik heb dat graag gedaan hoor, maar het kruipt toch in je kleren.
De Dochters van het Kruis bouwden hier, voor mijn tijd, een huis om landlopers, armen en kwetsbare mensen op te vangen. Later werd er een rusthuis van gemaakt. In het begin toen ik hier werkte, waren er bewoners die hun auto op de parking hadden staan. Bewoners van toen waren minder zorgbehoevend dan nu. Ik heb het nog meegemaakt dat de eerste afdeling voor personen met dementie werd ingericht. Toen kreeg ik de vraag “Ge gaat hier toch geen zottenhuis van maken???” Zo ging dat toen.”
De zusters hadden dit gebouwd om hun medezusters die met pensioen gingen nog een zinvolle dagbesteding te geven door te zorgen voor de bewoners en zich zo nog in te zetten voor de maatschappij.
En in de jaren zeventig, begin jaren tachtig moesten de rusthuizen erkend worden. Zo werd Sint-Jozef één van de eerste rusthuizen in Vlaanderen die volledig aan de toenmalige normen voldeden ondanks het feit dat dat door de Dochters van het Kruis gebouwd was zonder dat men ook maar iets wist van normen. Om met alles in orde te zijn moesten ze een VZW oprichten en dat is midden jaren ‘70 gebeurd.
Catrien: “Wat vind je zelf jouw belangrijkste realisatie hier in Sint-Jozef? Waar ben je zelf trots op?”
Jos: “Je stelt moeilijke vragen, Catrien!”
Catrien: “Ja, daar hebben we gisteren bij wijze van voorbereiding goed over nagedacht!”
Jos lacht en vervolgt: “Waar ik fier op ben, is dat wij – binnen Vlaanderen meen ik zelfs – erkend worden als een vrij innovatief, goed werkend en vooruitstrevend woonzorgcentrum.
En dat we erin geslaagd zijn – perfect is het nog niet – te werken naar onze visie. Het leven hier is belangrijk, bewoners krijgen hier een thuis, zorg is belangrijk maar is ondergeschikt aan het thuisgevoel. Bewoners hebben inspraak en mogen meedenken met de medewerkers.
Ik denk dat we er voor een groot stuk in geslaagd zijn om onze visie vorm te geven: het creëren van ‘een thuis met een ziel’. En dat kan je als directeur niet alleen, daar heb je ook je medewerkers voor nodig. Daarom moet je ook steeds in overleg gaan met je medewerkers. Om een vergelijking te maken: geef een scheepsbouwer geen bouwplan maar zorg dat hij verlangt naar de zee. Zo is het ook hier, laat medewerkers en bewoners verlangen naar goede zorg en een ‘thuis met een ziel’ dan gaan ze vanzelf op zoek naar manieren om dat in te vullen. Doordat men betekenisvol bezig is, voelt men zich ook gelukkiger.”
Catrien: “Dat klopt. Het feit dat je weet dat je meetelt is van belang.”
MIJN LIJFSPREUK IS: DE ENIGE CONSTANTE IS DE VERANDERING.
Jos: “Ze noemden me wel eens ‘Bob De Bouwer’ en er werd gezegd dat mijn lijfspreuk ‘De enige constante is verandering’ is, maar dat moet ook. Uiteindelijk moet je altijd zoeken naar verbetering.
Regeltjes en protocollen maken dat alles hetzelfde blijft. Je kan op papier zetten: om 9 u opstaan, boterham met gelei eten etc. en morgen doe je precies hetzelfde. Maar de persoon in kwestie wil misschien eens iets anders. Dus blijven vragen. Blijven zoeken.”
Catrien: “Jos, je hebt hier zo’n druk leven, zo’n drukke job. Wat ga jij toch doen als je gepensioneerd bent? Je lijkt me niet echt de man om een hele dag in zetel te zitten!”
Jos grinnikt: “Eerst en vooral is er thuis iemand die hoopt dat er één en ander rond de deur gebeurt. En verder zit ik in verschillende verenigingen waar ik nog heel wat taken te vervullen heb. Ik wil me ook weer met fotografie bezighouden. En ik wil wat met meer de mobilhome gaan rondtoeren.
Ik heb tegen Carine (echtgenote van Jos) gezegd dat ik op maandag vertrek met de mobilhome en dan tegen het weekend laat weten waar ik zit, dan komt ze maar af! We proberen heel Europa te verkennen maar zijn vooral liefhebbers van het noorden. Maar dit jaar gaan we naar Italië met de mobilhome.”
Eigenlijk moet ik binnenkort pas écht beginnen te werken. Ik krijg dan elke morgen een briefje waarop staat ‘Doe dit, doe dat!’ “
“Heb je een grote tuin?” vraagt Catrien lachend.
“Gelukkig niet,” zegt Jos, “maar ik heb nog kinderen en kleinkinderen, die moet ik ook al eens uit de nood helpen.”
Catrien: “Hoe wil je dat het woonzorgcentrum eruit ziet als je er zelf komt wonen?”
HET BELANGRIJKSTE IS DAT JE NOG VAN TEL BENT.
Jos: “Daar kan je beter zelf op antwoorden, Catrien, maar ik heb geleerd dat als je moet kiezen tussen een mooie kamer of goede medewerkers, dat goede medewerkers nog het belangrijkste zijn.”
“Dat denk ik ook,” antwoordt Catrien.
En Jos vervolgt: “Ik kan maar hopen dat tegen die tijd er nog genoeg medewerkers zijn die met hart en ziel een ‘thuis met een ziel’ kunnen maken en waar je een goed contact mee hebt, mensen die empathisch zijn, om een moeilijk woord te gebruiken. En ik hoop dat ik dan nog iets mag betekenen. Want dat blijft belangrijk.”
“Wat vind jij belangrijk?”, vraagt Jos aan Catrien.
Catrien: “Dat ik nog meetel.”
“Klopt”, zegt Jos, “dàt is het belangrijkste: waar je ook bent, wat je ook doet, hoe oud je ook bent, dat je nog van tel bent.”
Catrien: “En welk advies heb je voor onze nieuwe directeur, Ann Van Dorpe?”
Jos: “Zoals ik haar heb leren kennen, lijkt het mij iemand die goed zal ‘matchen’ met de mentaliteit en de visie die hier heerst. Zij geeft ook aan dat ze het heel belangrijk vindt om zowel naar bewoners als naar medewerkers te luisteren. En als dat lukt, ga je niet eens merken dat er iemand vertrokken is. Al zijn het niet de gemakkelijkste tijden. Het is op dit ogenblik moeilijk om medewerkers te vinden. En bovendien, als je een groot verloop hebt van personeel, is het lastig om de visie te borgen want dan moet het proces telkens opnieuw beginnen. In die zin is het belangrijk om een aangename werkplek te creëren voor medewerkers, zodat ze willen blijven.”
“En toch gaan we jou missen Jos!”, laat Catrien weten, “maar we gaan jou hier toch nog zien…?”
Jos: “Natuurlijk! Mijn moeder woont hier! Maar het is niet de bedoeling dat ik me hier ga moeien. Weet je, ik ervaar een klik tussen Ann en mij. Ik ben er gerust in. En je kan het een beetje vergelijken met als jouw kinderen volwassen zijn en thuis vertrekken… Je moet hen ook in alle vertrouwen kunnen loslaten. Zo ervaar ik toch wel.”
Catrien heeft geen vragen meer en we nemen afscheid. “Als je tijd hebt, ben je hier altijd welkom. Dan drinken we weer een kopje koffie!”, roept ze hem nog na.