Jeannette en Erik in gesprek over kamperen, vroeger en nu
In de jaren ‘70 was het nog niet voor iedereen gebruikelijk om tijdens de zomermaanden naar verre oorden te trekken. De meeste Belgen bleven in het land: men bezocht familie, trok naar de Ardennen of naar zee. Maar het Belgisch kwakkelweer maakte dat het zonnige zuiden lonkte. Bovendien was het leven in Spanje en Italië een stuk goedkoper. Dat hadden Jeannette Poelmans en haar man al gauw begrepen. Ze schaften zich een caravan aan en reisden tijdens de grote vakantie naar het Gardameer in Italië. Camping del Garda in Peschiera, werd voor 3 weken hun thuis!
Een dikke 45 jaren later zitten we met vieren aan een tafeltje in WZC Sint-Jozef: Jeannette, haar dochter Odette, Erik Leus (directeur Zorg en Leven bij Integro VZW) en ikzelf, Linda. Erik bracht een fles Prosecco mee om de ‘Italiaanse vibes’ op te wekken en Odette legt een fotoalbum uit de seventies op tafel.
Erik bekent dat hij ook graag kampeert. Vroeger trok hij met vrouw en kinderen met de tent naar het zuiden maar tegenwoordig heeft hij een mobilhome want ‘dat is toch een stuk comfortabeler als je niet meer één van de jongsten bent’. ‘Bovendien geeft het ons de vrijheid om op een mooie plek wat langer te blijven als we daar zin in hebben. Van zodra we in de mobilhome stappen, begint de vakantie. En we mijden de autostrade. Langs de kleine wegen valt nog wat te ontdekken. Onze volgende reis gaat naar Portugal!’
Jeannette en haar gezin zijn vroeger niet alleen naar het Gardameer gereisd, maar ook naar Villach in Karinthië en naar de Weissensee. Ze gingen altijd met familie of vrienden. Elk met zijn eigen caravan. Dat was gezellig. Je had altijd gezelschap om een kaartje te leggen, samen te eten of een koffietje te gaan drinken.
Ze reden nooit in één ruk door. Tegen de avond zochten ze een plaatsje om te overnachten in de caravan om dan ‘s ochtends uitgerust de reis verder te zetten. En zo gebeurde het eens, zo vertelt Odette, dat ze ‘s avonds in de buurt van het meer van Genève een fijn open plaatsje hadden gevonden om te slapen en ‘s morgens erg vroeg gewekt werden door marktkramers die hun kramen wilden opstellen, maar de caravan van Jeannette stond in het midden van het marktplein… Nu kunnen ze er eens goed om lachen maar toen was het schrikken, weet Jeannette nog.
‘Dat hebben wij ook meegemaakt, maar wij konden niet meer weg want de markt stond al opgebouwd rond onze caravan!’ vertelt Erik.
‘Wat vond je zo fijn aan Italië?’ vraag ik, terwijl Erik een prosecco uitschenkt, waarop Jeannette antwoordt: ‘Het is er toch zó mooi! Die palmbomen! De zon… zo fijn allemaal. En we maakten er veel plezier. ‘s Avonds wandelden we langs het meer. We gingen er naar de markten en kochten schoenen of handtassen. De mannen kregen een nieuwe riem. Het leer was goedkoop in het zuiden. Behalve die schoenen die ik in Venetië heb gekocht, hè, Odette! Die waren duur!!!’
‘Omdat je toen nog met Italiaanse Lires moest betalen?’ vraagt Erik, ‘want die moest je in die tijd nog halen bij de bank. Van de Euro was nog lang geen sprake!’ ‘Lires, Deutsche Mark, Franse Francs, Zwitserse Franken… We moesten toen een hoop verschillende munten meenemen voor onderweg én voor tijdens onze vakantie!’ weet Jeannette nog.
Eigenlijk moest je redelijk avontuurlijk aangelegd zijn om in die tijd zo een reis te ondernemen. Er was geen gsm waarmee je naar huis kon bellen, geen airco, laat staan GPS in de wagen!
‘Juist,’ vertelt Jeannette, ‘we hadden de kaart op de schoot en moesten goed opletten om niet verkeerd te rijden.’
En die Franse toiletten onderweg….nog zo’n avontuur!
Heel veel dames willen op vakantie niet koken, maar Jeannette vond het helemaal niet erg om te koken op de camping. Integendeel, het was gezellig zo met z’n allen. Ze maakte elke dag middageten klaar want dat wilde haar man graag. En af en toe gingen ze wel eens een pizza eten.
In al die jaren hebben ze gelukkig nooit iets vervelends meegemaakt, geen ongeval of zo.
‘Alles is altijd goed verlopen, op die duif na, die op het San Marcoplein in Venetië iets liet vallen op mijn schoonzoon. Maar ach, dat brengt geluk, zeggen ze!’ lacht Jeannette.
Erik weet ons te vertellen dat je tegenwoordig inkom moet betalen om Venetië te bezoeken. Hij schenkt de glazen nog eens vol en weer zegt Jeannette hoe mooi ze het in Italië vond. Ze geniet nog van de herinneringen die opgeroepen worden door de foto’s van haar dochter. Erik vertelt nog dat hij in heel Europa is geweest met de tent. Intussen hebben ze met de mobilhome heel Frankrijk gedaan, de Moezel en Spanje in de buurt van Valencia. De grootvader van Erik is vanaf zijn pensionering in Spanje gaan wonen. Dat zouden Odette, Erik en Jeannette niet zien zitten. Vakantie in het buitenland is mooi maar ze blijven wel liever in België wonen.
Odette vertelt dat haar moeder nog nooit gevlogen heeft waarop Erik meent dat we daar iets aan moeten doen tegen dat zij 100 wordt en dat duurt niet meer zo heel lang.
En aangezien hij iemand kent met een vliegbrevet… 🙂
Intussen is het 17.00u geworden en dus bijna etenstijd. Ik beloof Odette om haar mama terug te brengen naar ‘t Gehucht en we nemen afscheid van Erik.
‘Een fijne man en een gezellige namiddag,’ zegt Jeannette, terwijl we de lift instappen, met de rest van de Prosecco!
We klinken op een gezellige vakantie in de campingtuin van ‘Saint-Joseph’!